Hanetred en kramperigheid

Hanetred en kramperigheid

wat is…
 Hanetred en kramperigheid zijn aandoeningen aan het achterbeen.

Oorzaak en behandeling….

paardDe problemen hanetred en kramperigheid lijken veel op elkaar, maar uiten zich in verschillende bewegingen.
Het been wordt in rust overdreven hoog opgetrokken (bij kramperigheid) en hoog naar voren geplaatst (bij hanetred ). Dat gebeurt eigenlijk alleen in stap; in draf komt het zelden voor. Een paard met deze problemen heeft bij het van stal komen gewoonlijk een stijve gang.
Men heeft geprobeerd deze kwalen door middel van operaties te verhelpen, maar de resultaten daarvan zijn dubieus. In het algemeen ligt de oorzaak immers bij het zenuwgeleidingssysteem: de zenuwen geven vanuit het ruggenmerg een sterk overdreven signaal door. Daar is niets aan te doen.
Deze aandoeningen behoeven geen belemmering te
zijn voor de sportbeoefening.
Voor de hoefsmid zijn ze wel vervelend. Het paard zal bij elke beweging het been terugtrekken. Bij het bekappen en beslaan verergeren de symptomen zich,  vooral bij het inslaan van de hoefnagels. De trekkracht kan zo hevig zijn dat het paard omvalt en op de andere zij terechtkomt.
Wij moeten hierbij voor ogen houden dat het paard dit niet met opzet doet.
Om de situatie voor het paard te vergemakkelijken, kan de dierenarts met medicamenten zijn spieren ontspannen.

Beslag….
Het aanbrengen van het juiste beslag is in deze situatie een groot probleem voor de hoefsmid. Hier herkent men de hoefsmid aan zijn kwaliteiten. Goed omgaan met paarden met deze aandoening is een gave. Je mag nooit kwaad worden. Deze paarden hebben immers geen controle over de extreme bewegingen.
Een hulpmiddel: zet het paard naast een wand, zodat het bij het oppakken van de achtervoeten tegen de wand kan leunen.
De hoefsmid moet zeer rustig te werk gaan, het paard vertrouwen geven en het veelvuldig belonen bij elke beweging die het probeert te maken,  ook al is die niet voldoende. Het grootste probleem is dat deze paarden zeer angstig zijn omdat ze altijd ruw zijn behandeld en veelvuldig met de praam zijn bewerkt. Dat werkt natuurlijk averechts.
De hoefsmid moet het paard leren dat het geen kramp krijgt als het zijn voet bij het optillen laag bij de bodem houdt (ongeveer 20 cm van de bodem). Als dit een aantal keren is gedaan, zal het paard rustig worden en snel zelf reageren. Ook de omgeving moet zeer rustig blijven zodat het paard al zijn aandacht op de hoefsmid kan richten.

Een paard dat een aantal keren zo behandeld word, zal het volste vertrouwen krijgen, zijn moeilijkheden verdringen en veel vertrouwen krijgen in diegene die hem behandeld.