Hoefkatrol ontsteking

Wat is….
Hoefkatrolontsteking (podotrochleitis) is een ontstekingsproces in het gebied van het straalbeen (1).
(Vooral niet het gevolg van zoals zoveel gezegd word een slijtage van het straalbeen die ontstaat doordat de pees over het bot heen schuurt.)

Symptomen…


Deze ontsteking uit zich in een onduidelijke, wisselende kreupelheid die langzaam ernstiger wordt. De kreupelheid wisselt vaak van links naar rechts. Het paard kan meer gaan struikelen en stoten; het wordt stijver en korter in zijn gangen. De paarden zullen meer pointeren (met de tenen naar voor staan) om te ontlasten. Naarmate de aandoening voortschrijdt, wordt het straallichaam kleiner, zal de voet nauwer worden en wordt de zool meer uitgehold. De groei van de voet zal meer stagneren.
Er zijn paarden die bij het uit de stal komen stijf gaan, maar tijdens het werk weer herstellen (door de kreupelheid heenlopen). Andersom komt ook voor.

Hoefkatrolontsteking komt bij alle rassen voor.

1.Straalbeen 2.Hoefbeen 3.Kroonbeen 4.Kootbeen 5.Pijpbeen 6.Sesambeentje
7.Diepe buigpees (loopt door de Oppervlakkige  buigpees)  8.Oppervlakkige Buigpees


Als een paard kreupel loopt, wordt al gauw gezegd dat het paard “hoefkatrol”of “hoefkatrolontsteking” heeft. Dit is makkelijk gezegd, maar hoefkatrolontsteking moet duidelijk worden geconstateerd. Ieder paard heeft een “hoefkatrol”, maar dat is nog geen “hoefkatrolontsteking”.

De diepe buigpees (4) glijdt over de achtervlakte van het straalbeen (1). Dit glijvlakje van het straalbeen is met een laagje glad kraakbeen bedekt waar de buigpees bij het buigen en strekken van het been gemakkelijk overheen kan glijden.
Het glijden over deze vlakte wordt nog gemakkelijker gemaakt door een glijvocht (synovia) dat vrijkomt uit een slijmbeurs die gelegen is tussen de achtervlakte van het straalbeen en de diepe buigpees. De slijmbeurs is een plat zakje gevuld met glijvocht (synovia).( 5)

Het gebied straalbeen, slijmbeurs en diepe buigpees wordt de “hoefkatrol”  (podotrochlea) genoemd.
In de paardenwereld wordt deze ziekte (kreupelheid) gewoon hoefkatrol genoemd. Deze benaming is onjuist. De juiste benaming voor deze ontsteking aan de hoefkatrol is “hoefkatrolontsteking” (podotrochleitis). 

Enige factoren die bij het ontstaan van deze aandoening een rol kunnen spelen, zijn:
1.erfelijkheid
2.de voeding
3.het begin van de africhting en training
4.bouw van de voeten
5.conditie van het paard
6.het beslag
7.te veel op stal, te weinig bewegingsvrijheid
8.hoefverzorging
9.onverantwoorde medicamenten om de prestatie op te voeren.

Links:  Het straalbeen (van achteren bezien) waarover
de diepe buigpees loopt. Het heeft een waaierige aanhechting
aan de onderzijde van het hoefbeen.  (blauwe pijlen)

Veel onderzoeken zijn en worden gedaan. Alles wijst erop dat een gestoorde bloedtoevoer door een vaatvernauwing in dit gebied een hoofdrol speelt. Tijdens de training van een paard is de bloedsomloop optimaal. Staat het paard de rest van de dag op stal, dan zal de bloedsomloop aanzienlijk worden verminderd. De circulatiestoornissen die hiervan het gevolg kunnen zijn, kunnen vervolgens weer tot degeneratieve processen leiden.

Een cyste is een ernstig voorbeeld van een verval van botweefsel in het gebied van de glijvlakte van het straalbeen. Het paard vertoont plots een zeer ernstige kreupelheid, maar is de volgende dag weer normaal. Deze vorm van kreupelheid zal steeds veelvuldiger voorkomen.

Het is begrijpelijk dat bij een gestoorde bloedvoorziening de bouwstoffen voor een goede weefselopbouw en de brandstof(zuurstof) voor het goed functioneren van de weefselproscessen onvoldoende worden aangevoerd. Weefselverval is hiervan het directe  gevolg.Weefselafbraak zet op deze manier door.

Om een deskundig beeld te krijgen van de kreupelheid moet door middel van anesthesie van de ondervoet de plaats van de kreupelheid worden bepaald. Daarna worden röntgenfoto’s gemaakt waarop we de botten en dus ook het straalbeen kunnen zien. De mate van afwijking die het straalbeen op de de röntgenfoto laat zien hoeft niet gelijk op te gaan met de mate van kreupelheid van het paard.
Ook worden veelal buigproeven gedaan, maar op deze manier kan slechts een grove diagnose worden gesteld.

Het komt vaak voor dat onervaren mensen buigproeven doen om te bepalen of een paard hoefkatrolontsteking heeft, maar een ondeskundige buigproef kan een gezond paard kreupel doen gaan. Deze methode is dus zeer gevaarlijk. 

 

  

 

 

 

 

 

 

 

links: Op de röntgenfoto zien we 1. hoefbeen  2. kroonbeen  3. kootbeen en 4. straalbeen.
Tussen 2 en 1 hoefgewricht
Tussen 2 en 3 kroongewricht

rechts: Een goed straalbeen onder- en bovenvlakten
mooi belijnd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Om te kunnen concluderen of sprake is van hoefkatrolontsteking, worden de röntgenfoto’s meestal door een veearts bekeken. Het voorbeeld dat links wordt gegeven, wordt gehanteerd bij het bepalen van de ernst van de hoefkatrolontsteking.

   


Hoefkatrolontsteking kan in verschillende vormen voorkomen. Onder zijn enige voorbeelden gegeven opdat nog beter kan worden bepaald of het straalbeen goed of slecht is.

 

Links1:de vlakte waarover de diepe buigpees glijdt; dit is een goed straalbeen.
Midden1: op het glijvlakje een klein stukje botopbouw; de buigpees zal hierdoor worden geïrriteerd.
Rechts1: zeer grote en verwijde voedingskanalen die de bloeddoorstroming nadelig zullen beïnvloeden( de druk en
stuwing van het bloed gaat verloren; hierdoor zal ook de voeding minder worden) 

Links2: een haakje op de zijkant van het straalbeen zal in de wendingen problemen geven, ook is dit botweefsel gedegenereerd.
Midden2: een forse haak op de zijkant en een cyste op de glijvlakte.
Rechts2 : een desastreus geval: een totale oplossing van het botweefsel en een fractuur(breuk).

 

Links: een slecht straalbeen: haken aan beide zijkanten (blauwe pijlen) vele verwijde voedingskanalen (witte pijlen) en op de bovenvlakte een beginnende zoom(botopbouw).(rode pijl)
Rechts: een slecht straalbeen: aan de linkerzijde een haak (blauwe pijl) (zie foto straalbeen midden2)


Het is van het grootste belang dat het vermogen en de kwaliteiten van het paard goed worden ingeschat, zodat deze op een verantwoorde manier kunnen worden gebruikt. Vooral springpaarden worden meestal om economische redenen te vlug ingezet voor het grote werk.

Al in de veulentijd zal aandacht moeten worden besteed aan de voeten, wat jammer genoeg niet altijd gebeurt.
In deze tijd kunnen eventuele verkeerde standen gemakkelijker worden verholpen door middel van het infiltreren van de groeilijnen. Veel hoefsmeden bezigen de term “correcties”, maar na 3 jaar zijn de botten gestabiliseerd en mogen eigenlijk geen correcties meer worden verricht omdat de gewrichten daardoor verkeerd worden belast.

Beslag….
Paarden met hoefkatrolontsteking kunnen op veel manieren worden beslagen. Alle hoefkatrolpatiënten zijn anders, maar we kunnen wel iets zeggen over het beslag.

 

foto: het paard wilde een voetas!!!!
de verzenen zijn door de wiggen weg gedrukt. 

Het paard zal er altijd naar streven om zijn voet normaal te belasten volgens een rechte voetas. Als men een beslag met wiggen toepast, zal de voetas naar voor worden gebroken en zal de meeste druk op de wiggen komen te staan. Dit heeft tot gevolg dat de verzenen in de wiggen worden gedrukt en “vast” komen te zitten, waardoor het hoefmechanisme wordt belemmerd.

 

 

Links is duidelijk te zien dat een paard altijd zijn voetas wil handhaven, ondanks de wig onder het ijzer. We kunnen er zeker van zijn dat we een probleem zo niet oplossen.

Rechts: De voet is weer normaal op een voetas gezet.

Een beslag met vaste keilen (een verhogend stukje metaal onder de takken gelast) geeft achter de voet te veel gewicht. Dit veroorzaakt bij het naar voor bewegen van de voet een vliegende kracht, wat een verkeerde uitwerking op de diepe buigpees heeft. Bij het plaatsen van de voet zal eerst de tak de grond raken, waardoor het ontstekingsgebied een klap krijgt.
Door deze twee beslagen zal ook de voetas naar voor worden gebroken, waardoor de sesambeenderen extra worden belast. Bij het werk op de zachte bodem is dit effect er niet omdat de takken in de bodem worden gedrukt.

 
Hoofpad beslag is een beslag waarbij een zool is aangebracht met daartussen een hoofpad (een vloeibaar rubberachtig siliconen die in 10 seconden is uitgehard). Het is de bedoeling dat de druk die de voet op de grond uitoefent, wordt verdeeld over de gehele voet, dus ook over de hoornzool en het straallichaam. Het gewicht van dit beslag is een nadeel. Sommige paarden kunnen niet tegen de druk op de hoornzool en de straal, die direct in verbinding staan met het straalbeen.

Paarden met een hoefkatrolontsteking zullen op elk beslag reactie vertonen. Men kan nooit claimen dat één type beslag zaligmakend zal zijn.
Eigenaren worden vaak verrast door het feit dat een bepaald beslag hun paard weer goed laat functioneren, maar zij staan er niet bij stil dat zij eigenlijk zelf al de training en de beweging van het paard veranderen.

Maar al te vaak moeten paarden in houdingen lopen die niet normaal, zeg maar gerust abnormaal, zijn. Ze worden gebonden door allerlei teugels, zoals slofteugels, of door zogenaamde hulpmiddelen. Houd er rekening mee dat het paard hierdoor indirect verkeerd wordt belast, waardoor in feite een hoefkatrolontsteking wordt ontwikkeld.

Bij de training van het paard zal men onwillekeurig rekening houden met het probleem en trots blijven op het resultaat: het paard loopt weer goed. Paarden die een jaar rust krijgen en in die tijd in de wei vertoeven, zullen betere resultaten te zien geven dan paarden die op stal staan en iedere dag een uur mogen bewegen.

In de praktijk moet een sportpaard dat voorheen zware training kreeg, weer een zware training kunnen krijgen; een springpaard dat 2 meter hoog kon springen, moet die 2 meter weer zonder problemen kunnen overbruggen!!

Men moet zeer voorzichtig zijn met het aanprijzen van een speciaal beslag of een eventuele behandeling van het paard aan andere eigenaren van een paard met hoefkatrolontsteking.  We mogen niet alle hoefkatrolpatiënten over een kam scheren. Er zijn veel verschillende soorten hoefkatrolontsteking, die alle een aparte behandeling nodig hebben dus ook een apart beslag vergen.

Er is nog steeds geen gedegen oplossing voor dit probleem. Door de jaren heen zijn verschillende behandelingen toegepast om een hoefkatrolontsteking zogenaamd te genezen. Vele mensen stellen deze paarden 100% te kunnen genezen door middel van een speciale training. Vele homeopaten en alternatieve genezers hebben oplossingen, maar wat is genezen????  Hoefkatrolontsteking is een degenerering van het straalbeen waar men niet zomaar omheen kan!
We moeten het probleem niet onderschatten. Er is en zal nog veel onderzoek moeten worden gedaan.  

 

 

foto’s (Veel hoefsmeden spuiten, in plaats van echte hoofpad aan te brengen, siliconen tussen de plaat en de zool. Dit materiaal heeft niet het beoogde effect. Siliconen heeft een uithardingstijd van 24 uur. In deze tijd verplaatst het paard de voeten duizenden malen, zodat de siliconen tussen de voet en het beslag uit wordt geperst. Een hoofpad daarentegen heeft een uithardingstijd van 1 tot 2 minuten. De druk blijft dus constant en verzwakt niet. De hoofpad wordt voordat het ijzer wordt ondergenageld,  in de voet gesmeerd en is uitgehard als de voet op de grond wordt gezet.  Op de foto’s (hoofpad) is duidelijk de belijning van de zool en verzenwand te zien.) Nu is dit inmiddeles vervangen door EQIUTHANE®HOOFPAK. Deze hoofpad spuit men op het laatst tussen hoef en zool en heeft een uithardingstijd van 10 seconden. De bedoeling is om de bodemdruk te verdelen en de zool te ondersteunen.



Egg-bar shoe (zie hoefijzers) is een beslag waarbij het hoefijzer een eivormig model heeft. De bar moet in een verticale lijn vanaf de ballen van de voet liggen. Het bezwaar van dit beslag is weer de vliegende kracht, die ervoor zorgt dat bij het plaatsen van de voet de achterzijde van de bar het eerst de grond raakt; daarna wordt de voet als een hefboom op de grond geplaatst. Tegenwoordig word dit beslag bijna niet meer toegepast.

Voor alle paarden met hoefkatrolontsteking geldt dat zij een ruim en lang beslag nodig hebben, zodat het hoefmechanisme optimaal kan werken. Zorg voor een rechte voetas en  vooral voor een licht beslag. Breng zeker een opzet (door de voorkant van het ijzer rond te smeden) in het ijzer aan. Een beslag met dubbele zijlippen is vooral af te raden omdat hierdoor het hoefmechanisme wordt belemmerd en daarbij de zijwanden stuk gaan.

Een effectief beslag blijkt altijd nog het ruim en lang beslag met een rechte balk (dun) om de frictie (beweging) uit het ijzer te halen zodat bij het bewegen op de volte de voeten overal dezelfde belasting krijgen. Eventueel kan nog worden gewerkt met een ijzer met lederen rand om zo de schok op te vangen.

Een zeer effectief hoefbeslag is het HOOFCARE®BREAKOVER  hoefbeslag, Dit hoefbeslag zorgt er voor dat het paard zijn beweging kan maken zonder daarbij veel krachten te moeten uitoeffenen. Dit hoefbeslag heeft dan ook een groot voordeel voor paarden met  Hoefkatrolontsteking. Omdat het break punt ver onder de voet ligt, zullen de voeten zonder extra kracht naar voor worden bewogen.Dit hoefbeslag heeft zich op dit probleem sterk bewezen

Tot slot: hoefkatrolontsteking is een ziekteproces dat geen spookbeeld hoeft te zijn voor kopers en eigenaren.
Zeker wanneer het proces zich in een beginstadium bevindt, kan een goede voetverzorging tot herstel leiden. Er zijn paarden die tijdens de keuring op de röntgenfoto een zeer slecht straalbeen laten zien maar nog nooit in hun leven kreupel hebben gelopen en dus (ten onrechte) worden afgekeurd. Hieraan ziet men hoe moeilijk het is om te bepalen of het dier dat naar ons idee hoefkatrolontsteking heeft, ooit kreupel zal lopen.
Hetzelfde probleem doet zich voor bij het beantwoorden van de vraag op welk beslag het paard goed zal lopen. Het ene paard functioneert op een balkbeslag, het ander op een beslag waarbij een hoofpad wordt gebruikt, enzovoort. Ook hiervoor zijn geen standaardregels. Ieder paard moet dus afzonderlijk worden beoordeeld.
Het is wel bekend dat de fok en training van deze tijd grote veroorzakers zijn van deze problemen.

Nauwe samenwerking en overleg tussen hoefsmid en dierenarts is dan ook een must bij dit soort problemen.