Kalkoenen

              K alkoenen.

Kalkoenen worden gebruikt om het uitglijden van het paard te voorkomen.

 

Meestal worden er twee soorten “kalkoenen” gebruikt: vaste en verwisselbare. 
Vaste “kalkoenen” zitten aan het ijzer vast en zijn bestemd voor paarden die veel op de harde weg lopen. Verwisselbare “kalkoenen” zijn verkrijgbaar in vele soorten en maten en worden aangebracht als de ondergrond glibberig is, 
Vooral bij paarden die wedstrijden rijden op grasland.   
De “kalkoenen” hebben de vorm van een plug en zijn aan het einde voorzien van een harde punt. 

Je kunt “kalkoenen” vergelijken met dopjes onder de voetbalschoenen. 
Ze worden vastgezet in een speciaal daarvoor bestemd gat in elke kant van het achterste gedeelte van het achterijzer. Verwisselbare of “schroefkalkoenen” moeten weer worden verwijderd zodra het paard of pony de wedstrijd heeft beëindigd. 
De gaten in het achterste gedeelte van het ijzer zijn voorzien van een schroefdraad en moeten opgevuld worden met vette watten als ze niet in gebruik zijn. 
Meestal worden “kalkoenen”  gebruikt voor zeer natte bodem om meer grip te hebben. Vooral bij dressuurpaarden en springpaarden gebeurt dit bijna altijd. 

Links zie je de verschillende kalkoenen die worden gebruikt.

 

 1. platte kalkoen met widia kern (een zeer harde punt die nauwelijks slijt)
 2. punt kalkoen met widia kern
 3. vierkante kalkoen met widia kern.
 4. kalkoen die in het hoefijzer wordt vastgeslagen ( word niet zo veel gebruikt)

 5. grotere slag kalkoen.
 6. nog grotere maat.
  Er zijn ook nog vierkante en ronde kalkoenen zonder stift, in verschillende hoogtes. Als de bodem modderig is, gebruikt men een iets hogere kalkoen.