Hoefverzorging

 

Hoeven zijn belangrijk voor paarden en pony’s. ” No Feet no horse”, zegt de Engelsman niet voor niets! Hoeven moet je gezond en veerkrachtig houden. Dat kan de hoefsmid niet alleen. De eigenaar of verzorger heeft daarin ook een voorname taak.

In dit verslag enkele praktijktips en iets over hoefverzorging.
Goede hoefverzorging begint bij veel beweging. Door stappen, draven en galopperen wordt de hoef steeds belast en vervolgens weer ontlast.
Als gevolg van drukveranderingen, verandert de hoef steeds van vorm. Dat kan omdat een hoef, hoewel door een harde hoornmassa omgeven, ook veerkrachtig is in al zijn delen.
Deze veerkrachtigheid is van grote betekenis omdat zij een goede doorbloeding en voeding van de hoef stimuleert.

Samenvattend noemen we dit doorbloedingsysteem tijdens het inkrimpen en uitzetten van de hoef bij belasting, het hoefmechanisme. De elasticiteit van de hoorn is mede afhankelijk van het gehalte aan water. Dit is bij

1e de hoornwand 10 %
2e  de zool    30 %
3e de straal 42 %

terwijl dezelfde hoorndelen een gemiddeld vetgehalte bevatten van
1e de hoornwand 0,95 %
2e de straal 0,25 %
3e de straal 0,50 %
Het gehalte aan water en vet heeft een grote invloed op de elasticiteit van het hoorn; bij een
hoog gehalte van beide is de hoef zeer veerkrachtig, terwijl bij sterk verdampen en indrogen
het hoorn te hard wordt, gaat schrompelen en brokkelt.
Bij brokkelhoeven en klemhoeven is dit onder andere het geval.
Het hoorn is zeer goed bestand tegen scheikundige inwerking van vreemde stoffen.
Zo hebben zuren weinig invloed op het hoorn; alleen salpeterzuur maakt het murw.

Om uitdrogen tijdens lange periode tegen te gaan, is het zinvol om paarden met de hoeven in nat zand te zetten (dit enkele malen per week gedurende enkele uren) of de strobox   waarin het paard staat goed vochtig te houden. Alleen maar even nat spuiten is onvoldoende. De vochtopname gaat namelijk zeer langzaam.

 

Schone stal 

Ook een schone stal helpt hoefproblemen voorkomen. Onreinheid en ophoping van vuil in de straalgroeve kan aanleiding geven tot rotstraal.
Door kleine steentjes kunnen zoolzweren ontstaan. Dagelijks moeten de onderkant en stralen goed worden schoongemaakt of met water goed worden uitgewassen.
Rotstraal is te herkennen aan een natte, zachte, onregelmatige en deels verschrompelde straal.
In de regel begint het in de middelste straalgroeve. In ernstige gevallen komt er een vieze stinkende vloeistof vrij.
Rotstraal kan leiden tot gevoelig lopen, kreupelheid en dikke benen.
Over het algemeen is het niet moeilijk te genezen: zuiver snijden en daarna behandelen met een mengsel van Betadine-formaldehyde,  Egyptische zalf of betadine zijn ook goede werkzame stoffen.
Het werkt ook goed om eventueel gaasjes in teer te drenken en deze in de straalgroeve te stoppen; enkele keren per week is voldoende.

Het is fout om bij rotstraal de voet van onder af te sluiten d.m.v. een verbandijzer, zolen e.d. omdat de voet dan gaat zweten en de straal weer week wordt (water gehalte straal is 42 %). Het beste is de voet openlaten en schoonhouden zodat er voldoende zuurstof bij kan. Natuurlijk moet de behandeling worden herhaald totdat de straal droog blijft.

Paarden die dit probleem blijven houden, kun je ook met een luchtdrukzool beslaan. Dit is een zool met een soort ballon die onder het ijzer uitkomt zodat er bij elke pas lucht uitgeperst wordt en bij het opnemen lucht ingezogen wordt. Hierbij wordt de straal dus niet afgesloten.

Een zoolzweer geeft meestal een acute ernstige kreupelheid. Raadpleeg altijd eerst uw hoefsmid. Hij kan meestal de voet netjes bijsnijden, met een visiteertang bepalen waar de meeste pijn zit en met een renet de plaats uitsnijden.

Wanneer de zoolzweer gevonden is en de druk is uit de hoef, dan is de kreupelheid meestal gelijk minder. De smid kan b.v. door een ijzer eronder te zetten, ervoor zorgen dat uw paard weer binnen een paar uur normaal kan lopen.
Deze handelwijze werkt meestal het beste omdat het paard, wanneer het loopt, zelf door de druk het ontstekingsvocht eruit kan werken. Ook kan dan de wond beschermd en behandeld worden door een gaasje tussen het ijzer en de wond te stoppen.

Uw hoefsmid kan dit in samenwerking met een dierenarts uitvoeren en u verder adviseren.

Bekappen en beslaan

De periodieke verzorging door de hoefsmid is belangrijk.
Elke 8 tot 10 weken dient een paard te worden bekapt.
De draagrand kan dan zover worden ingekort dat het voor de hoefsmid moeilijk wordt om er nog iets van te maken.

Bij bekappen wordt los en overtollig hoorn van de zool verwijderd en de straalgroeven worden goed opengelegd. Met een kapmes wordt de draagrand ingekort, en met de hoefrasp wordt de voet weer netjes in model gezet.
Bij het bekappen wordt de voetas recht gericht, zowel van voren als van opzij gezien (links)
Veel paarden staan op beslag. Het doel daarvan is het tegengaan van te veel slijtage, een verbetering van de gangen, het vergroten van grip (scherp zetten), therapeutische werking.

 

Controleer regelmatig of het beslag nog goed vastzit. Verwaarloosd beslag kan veel nadelige gevolgen hebben voor uw paard, daarom moet het elke 8 tot 10 weken vernieuwd worden.

 

 

Standcorrecties

Afwijkende beenstanden zijn nadelig voor de gangen en de belasting van de gewrichten.
Zij kunnen ontstaan door verkeerd afslijten of gewoon in aanleg aanwezig zijn.
Bekende voorbeelden zijn de Franse stand,   de toontreder stand en de steile stand.
Bij jonge paarden hebben we te maken met groeischijven in het been. Daarom kunnen standcorrecties het beste vanaf   jonge leeftijd worden uitgevoerd.
Doel van de correcties is altijd het verkrijgen van een rechte been en voetas.

 

Met een veulen van 6 weken oud kun je al beginnen. Wekelijks een dun laagje afsnijden aan de niet afgesleten zijde van het hoefje kan wonderen verrichten. U kunt het de hoefsmid laten doen of het zelf leren. De hoefsmid zal u hierbij graag helpen.

 

Doe dit wel geleidelijk. Vaak een beetje is beter dan veel in een keer. Controleer de stand regelmatig, ook bij veulens die wel recht staan.
Evenals dat verbetering van een afwijkende stand mogelijk is, kan uit een normale stand ook een afwijkende stand ontstaan door verkeerd afslijten.
Vooral in droge perioden en op harde grond is een controle van de beenstanden geen overbodige luxe.
Verwaarloos dat niet, want op oudere leeftijd wordt correctie steeds moeilijker of zelfs niet meer uitvoerbaar.
In ernstige gevallen kan het nodig zijn op zeer jonge leeftijd een ijzer te gebruiken voor het correctieproces.

 

Hoefsmeersels

Het aanbrengen van hoefsmeersels is meer voor een verzorgd uiterlijk dan voor de hoefverzorging.
Vet trekt slecht in de hoorn. Het beoogde effect, elastisch maken, is er nauwelijks of helemaal niet.
Een genezende werking is er niet. Soms kan het nadelig werken. Er kleeft namelijk zand en vuil aan de ingesmeerde hoef.   Als daar elke dag een nieuw deklaagje overheen komt, krijg je op den duur als het ware een korst er omheen. Dan kan geen vocht meer in de voet komen en verdwijnt zijn elasticiteit.