Eisen van een hoefbeslag

Eisen voor een goed hoefbeslag.

Hoe ziet er een goed hoefbeslag uit, en geld dat voor alle paarden?

Paardenvoeten hebben allemaal een mooi model en zijn allemaal goed gezond van structuur, totdat de mens…………….

1

Alle voeten hebben een model dat overeenkomt met de ronding van de onderzijde van het hoefbeen.
Vanuit de kroonrand groeit de hoorn langs het hoefbeen.
We kunnen daarom aannemen dat de hoornschoen het model heeft aangenomen van het hoefbeen en dus mooi rond is.

Het hoefbeslag moet dit model dus ook aannemen, en kan op geen enkele ander manier of vorm.

De witte rand op het hoefijzer stelt de draagwand van de
hoornschoen voor (op deze draagwand kan het paard alleen staan) Het is de bedoeling dat deze bij een goed en ruim beslag
na 7 tot 10 weken nog op het ijzer staat anders zal het hoefbeslag zijn functie verliezen.

Het hoefijzer zal aan verschillende eisen moeten voldoen indien dit correct is aangebracht

2

Een linker voorvoet.

De hoef kunnen we verdelen in een horizontale (2) en verticale (1)  lijn, zodoende beter de verschillen te kunnen zien.

De verticale lijn (1) deelt de voet precies doormidden beginnende vanaf de middelste straalgroeve naar de punt van de straal.
De horizontale lijn(2) kruist de verticale lijn (1) met 90° deze ligt gelijk met de ballen van de voet.

1. We  merken op dat de buitenste hoefhelft (c) ruimer is dan de binnenste (d) dit is voor en paardenvoet heel normaal en eigenlijk heeft de mens dit ook.

2. Er is een duidelijk verschil tussen de lengte van de hoefijzertakken (A en B).
De buitentak (A) is altijd iets langer dan de binnentak (B) doordat de buitenhoefhelft ook ruimer is.( kijk eens naar ons eigen schoeisel,
je zult zien dat wij ook de buitenzijde door ons lopen veel meer afslijten dus word ook de oppervlakte wijder).

3

Als we de voet van bovenaf bekijken dan moet het model (ronding) van het hoefijzer hetzelfde model hebben als van de kroonrand.

We  kunnen stellen dat de vorm van de kroonrand het model is van het hoefijzer.

4

Bij de voorzijde van de voet moet er in het hoefijzer een opzet zijn gesmeed
(een ronding in het teengedeelte) dit voor het beter kunnen afrollen van de voet.

5

Omdat de voet per maand ongeveer 1 cm. groeit moeten we ervoor kunnen zorgen
dat hij na ongeveer 8 tot 10 weken nog netjes op het hoefijzer staat , vandaar dat we
het hoefijzer de buitentak zowel de binnentak een ruimte geven het z,g garnituur.

Het hoefijzer begint bij het 3e nagelgat naar buiten te komen om zo een extra
oppervlakte te creëren voor het laten bewegen van de verzenen (hoefmechanisme).

7 

<<<het uitzetten van de voeten dus het bewegen van de verzenen heet “hoefmechanisme”

 8

<<<<Het bewegen van de voet op een goed passend hoefijzer.

 

Slechte voeten zijn zelden aangeboren!

9

Een goed ruim beslag.

Hoefbeslag is essentieel voor de inzetbaarheid van het gebruikspaard. De smid kan
een paard maken en breken. Ook gezonde en sterke voeten hebben een goed beslag nodig om gezond en sterk te blijven.

„Een ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel” is een bekend Nederlands spreekwoord. Daar is geen speld tussen te krijgen. Wie
met paarden werkt, wordt maar al te vaak met deze waarheid geconfronteerd. Een kleine blessure is dikwijls al voldoende om het zo
groot en sterk ogende paard voor kortere of langere tijd buiten gevecht te stellen. Niet zelden blijken de voeten de zwakste schakel te zijn. Niet dat er veel paarden met slechte voeten worden geboren, integendeel.

Het is toch ook een waarheid dat als de mens denk de natuur te kunnen verbeteren, het ook altijd fout gaat.

Dat men desondanks veel slechte voeten ziet, is te wijten aan onvoldoende voetverzorging en slecht hoefbeslag zelfs het niet correct
en deskundig bekappen van de voeten geeft een enorme schade en zal zich vroeg of laat openbaren.
De basis van het kwaad wordt dikwijls al op zeer jeugdige leeftijd gelegd. Ook de voeten van veulens en jaarlingen vragen aandacht en moeten regelmatig worden bekapt.
Door dat oordeelkundig te doen en zo nodig een ijzertje te gebruiken, kunnen bij deze jonge dieren nog correcties in de beenstanden worden aangebracht, die bij een 3 jarige leeftijd en volwassen paard niet meer te realiseren zijn. Daar staat tegenover dat van het verwaarlozen van de voeten in de eerste levensjaren een negatieve invloed kan uitgaan op de gebruikswaarde van het paard in de toekomst.